Rekenen groep 5

In groep 4 hebben de kinderen al kennis gemaakt met de getallen tot 1000. In groep 5 gaan ze daar echt intensief mee aan de slag. Optellen en aftrekken onder de 1000 is aan het eind van groep 5 gesneden koek en ook de eerste berekeningen tot 10.000 zijn al gemaakt.

Terwijl aan de ene kant de getallen steeds groter worden, kunnen aan de andere kant van het spectrum de breuken en decimalen (‘kommagetallen’) erbij komen. Op sommige scholen wordt in groep 5 namelijk al voorzichtig begonnen met eenvoudige breuken als halven, kwarten en derden (pizza’s verdelen!), andere rekenmethodes introduceren de breuken in groep 6.

Verder leren de kinderen nu moeilijker rekenen met geld (nu ook met bedragen achter de komma en geld teruggeven), oppervlakte en omtrek uitrekenen en maken zij kennis met lengte- en inhoudsmaten en gewichten.

In groep 5 gaan de kinderen al volop aan de slag met maal- en deelsommen. In het begin met eenvoudige sommetjes die voorkomen in de tafels van vermenigvuldiging, maar al snel ook met tientallen.

Eind groep 5 moet elk kind kunnen klokkijken. Zowel op een klok met wijzers als op een digitale klok en tot op de seconde.

Kortom: Rekenen in groep 5

  • +/- t/m 1000
  • Getalbegrip t/m 10.000
  • Breuken: halven, kwarten, derden (op sommige scholen)
  • Vermenigvuldigen: sommen uit de tafels of eenvoudig te herleiden uit de tafels
  • Delen: sommen uit de tafels of eenvoudig te herleiden uit de tafels
  • Meten: lengtematen (mm, dm, m, km), oppervlakte, omtrek (rekenen met passen en meten)
  • Klokkijken: uren, minuten en seconden op zowel analoge als digitale klok