Rekenen wordt minder, taal gaat niet vooruit

Stand van het taal- en rekenonderwijs

Rekenen en taal zijn basisvakken, vindt de overheid, ook in het computertijdperk. Maar Nederlandse kinderen rekenen steeds slechter en het percentage dyslectici is te hoog.

Volgens Cihangir, een universitair geschoolde wiskundige, moet en kan iedereen de rekenkundige basisbewerkingen beheersen. Talent is daarvoor niet nodig, zegt hij. De wiskundeknobbel is een mythe. Met een uurtje oefenen per dag kan ieder kind binnen vier tot acht weken alle bewerkingen beheersen. Trainen vergroot de gelijkheid in het onderwijs.

Rekentoets

Sinds 2003 daalden de Nederlandse rekenprestaties in internationale vergelijkingen van de club van rijke landen OESO en van de International Association for the Evaluation of Educational Achievement (IEA). Leraren in het middelbaar onderwijs klagen over de gebrekkige rekenkennis van de leerlingen die net van de basisscholen komen. De Inspectie van het Onderwijs doet onderzoek naar wat ze ziet als de „neergaande trend” in reken- en wiskunde-onderwijs.

Om de prestaties te verbeteren, werd in 2014 een verplichte rekentoets ingevoerd voor alle eindexamenleerlingen vmbo, havo, vwo en mbo. Middelbare scholen stelden rekenleraren aan om de lesstof van de basisschool weer op te vijzelen.

Bij een aantal opgaven van de rekentoets mochten leerlingen de rekenmachine gebruiken, bij sommige opgaven niet. Veel leerlingen bleken het hoofdrekenen niet goed te beheersen, omdat ze de rekenmachine gewend waren. Op het vwo haalde de meerderheid de rekentoets wel, maar op het vmbo, de havo en het mbo niet. Daar werd besloten de toets niet te laten meetellen voor het eindexamen. Inmiddels heeft het kabinet besloten de toets ook niet meer voor het vwo-eindexamen te laten meetellen. Er wordt nagedacht over een betere toets.

Op het gebied van taal is geen sprake van een uitgesproken daling van de prestaties. Uit de vorig jaar uitgekomen internationale Pisatest bleek weliswaar dat het percentage laaggeletterde 15-jarige leerlingen in Nederland sinds 2003 is gestegen van 12 tot 18 procent, maar dat hangt volgens deskundigen ook samen met een andere wijze van toetsen. De vorige maand gepubliceerde Pirlstest, een internationale leestest, gaf aan dat Nederlandse basisschoolkinderen van tien jaar niet slechter zijn gaan lezen. Toch is Nederland gezakt op de internationale ranglijst, want andere landen zijn het beter gaan doen. Er is ongelijkheid in het Nederlandse onderwijs, maar in de meeste andere landen is die groter. Zwakke leerlingen doen het relatief goed, maar er zijn steeds minder toppresteerders.

Kleinere klassen, betere lezers

Er zijn verschillende factoren bekend die het niveau van taal en rekenen in de klas beïnvloeden.

De kennis van de leraar

Sinds 2008 zijn er meer toelatingseisen voor de pabo. Basisschoolleraren hadden vaak weinig kennis of waren niet goed in spellen en rekenen. Degenen die bepaalde vakken niet in het eindexamenpakket hadden, moeten daar nu een toets in doen om te worden toegelaten. Om het niveau verder te verhogen is de Radboud Universiteit Nijmegen begonnen met een academische opleiding tot basisschoolleraar.

De grootte van de klas

Met kleinere klassen is het makkelijker om meer aparte aandacht te geven aan leerlingen, te diversifiëren dus. In grote klassen krijgen zwakke leerlingen veel aandacht, sterke veel minder. Maar als er te weinig leraren zijn, zoals nu, kunnen klassen niet worden verkleind.

De lesmethode

Er zijn allerlei methoden waarvan wetenschappelijk bewezen is dat ze werken. Zo is het goed om de stof binnen een week nog eens te herhalen in de vorm van vragen of opgaven. En een leerling kan beter eerst uitleg krijgen voor hij wordt losgelaten op een nieuw probleem.

Samenstelling van de klas

Menging van kinderen uit kansarme en kansrijke milieus stimuleert maar tot op bepaalde hoogte. Volgens het recent uitgekomen internationale Pirls leesonderzoek 2016 halen scholen met meer dan 25 procent van de leerlingen uit een economisch achtergesteld gezin de laagste leesvaardigheidsscores.

Bron: nrc.nl

Leren om te leren

Wist u dat er een methode bestaat om kinderen aan te leren hoe ze het beste kunnen leren? Deze methode is wetenschappelijk effectief bewezen en leert kinderen aan om beter hun geheugen te gebruiken.

Met deze methode, genoemd de LEREN LEREN methode, wordt beeld en taal gecombineerd en wordt optimaal gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het brein. De kinderen onthouden de leerstof makkelijker en sneller. Met oefeningen en het aanleren van geheugentechnieken ontstaat inzicht in de werking van de hersenen.

De technieken van de LEREN LEREN Methode zijn in een kort tijdsbestek van enkele uren aan te leren en toe te passen tijdens het gehele verdere (school) leven. Een korte, effectieve investering in je toekomst!

Het Bijleslokaal biedt de training aan in 3 sessies van 1,5 uur.

Lees meer

Leraren basisonderwijs staken op 5 oktober

Leraren in het basisonderwijs leggen op 5 oktober opnieuw het werk neer. Ze eisen extra geld van de politieke partijen die in Den Haag praten over een nieuw kabinet. Volgens de actievoerders zijn de bedragen die nu de ronde doen “een doekje voor het bloeden”.

De leraren legden in juni al een uur het werk neer; ditmaal gaan ze een hele dag staken. Ze willen extra geld om het verschil in beloning tussen leraren in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs kleiner te maken. Ook willen ze dat er meer leraren aangenomen worden, zodat de werkdruk omlaag gaat.

Volgens Thijs Roovers van de actiegroep PO in Actie is de actiebereidheid sinds juni alleen maar groter geworden “Er zijn leden die zeggen: laten we de scholen een week dichtgooien. We hebben er geen vertrouwen in dat er in een nieuw regeerakkoord voldoende geld wordt uitgetrokken.”

1,4 miljard

De actiegroep stelt dat er 900 miljoen euro nodig is voor de salarissen en 500 miljoen om de werkdruk te verlagen. De afgelopen maanden eiste vicepremier en PvdA-leider Asscher geld voor de lerarensalarissen in het basisonderwijs, tot irritatie van coalitiepartner VVD.

Asscher ging uiteindelijk akkoord met de belofte dat het volgende kabinet een ‘substantieel’ bedrag uit zal trekken voor de leraren in het basisonderwijs. Een bedrag werd daarbij niet genoemd, maar Asscher wilde eerder 275 miljoen euro.

Ook de vakbonden en de werkgevers in het basisonderwijs ondersteunen de actie. Woordvoerder Roovers verwacht dat een overgrote meerderheid van de basisscholen op 5 oktober de deuren zal sluiten.

Bron: nos.nl

Onderwijsinspectie houdt rekenen en wiskunde tegen het licht

De Inspectie van het Onderwijs gaat volgend jaar onderzoeken wat de oorzaak is van het dalende niveau van het reken- en wiskundeonderwijs in Nederland.

De inspectie wil meer inzicht krijgen in de vraag “welke oorzaken een rol spelen bij de neergaande trend. Het niveau van het reken- en wiskundeonderwijs staat onder druk.”

Het is niet zo dat het rekenonderwijs in Nederland echt slecht te noemen is. “Het basisniveau is prima in orde”, licht een woordvoerder van de Inspectie toe. “Maar we hebben minder uitschieters naar boven dan andere landen. We willen weten hoe dat komt en wat we er aan kunnen doen.”

Tafels stampen

In De Telegraaf suggereert onderwijsexpert Marcel Schmeier dat een serieus probleem is dat er geen tafels meer worden gestampt, zoals vroeger het geval was. Sinds 2004 wordt op basisscholen de methode van het ‘realistisch rekenen’ toegepast.

Dit betekent globaal dat moeilijke sommen worden uitgelegd aan de hand van verhaaltjes. Dit zijn ook het soort opdrachten dat de laatste jaren domineert in Cito-toetsen in het voortgezet onderwijs.

Achterhaald

De Inspectie beklemtoont dat de discussie over het nut en de noodzaak van ‘realistisch rekenen’ achterhaald is. “Je ziet juist dat de afgelopen jaren het realistisch rekenen en de oude vorm van rekenonderwijs, dus het tafels stampen, meer naar elkaar toegroeien”, aldus de zegsman.

Het is gebruikelijk dat de Inspectie eens in de zoveel jaar bepaalde belangrijke vakken tegen het licht houdt. Maar het ontbreken van ‘piekleerlingen’ heeft er wel voor gezorgd dat rekenen en wiskunde in 2018 prioriteit hebben gekregen.

Bron: NU.nl

Toets uw kind gratis

Ieder kind leeft er naar toe … de grote vakantie! Laat naar bed, uitslapen, in je pyjama in de tuin spelen, logeren met vriendjes, eten van de barbecue, kortom: een groot feest. Maar na 6 weken moet elke leerling weer aan de bak.

Had uw kind een matig eindrapport en wilt u fris beginnen in het nieuwe schooljaar, kom dan eens langs voor een vrijblijvende toets. We meten in een half uur wat het niveau van uw kind is. Zo hoeft u niet te wachten tot het kerstrapport om te ontdekken dat uw zoon of dochter de rekenstof totaal niet begrepen heeft of achterblijft in spelling. Of wellicht heeft uw kind, zoals veel kinderen, moeite met de vraagstelling van de Cito?

Met 10 oefenlessen kunnen we de meeste kinderen weer op niveau krijgen, zodat het de rest van het jaar goed mee kan doen.

In de laatste week van augustus starten we weer met bijlessen en de afname van toetsen. Neem contact op voor het maken van een vrijblijvende afspraak.

Tekort aan leraren

Er dreigt een enorm lerarentekort. Dit komt onder andere doordat de eisen van de lerarenopleiding pabo zijn verhoogd, maar ook omdat veel babyboomers geleidelijk met pensioen gaan.

Ook invallers zijn moeilijker te vinden, kinderen worden soms naar huis gestuurd omdat er geen leerkracht is.

Door het dreigende tekort wordt ook gevreesd voor grotere klassen, waardoor de aandacht voor de kinderen afneemt en de werkdruk voor leraren wordt vergroot. En dat terwijl de klassen al zo groot zijn op sommige basisscholen.

Er moet meer geïnvesteerd worden in leraren om het vak aantrekkelijker te maken en de kwaliteit te vergroten. Dat willen diverse partijen in de Tweede Kamer.

 

Bron: Nu.nl

 

Sprintje trekken

Loopt je zoon of dochter op de basisschool achter in rekenen of taal? Wil je nog een laatste boost geven, zodat hij of zij een goede basis heeft om over te gaan naar de volgende groep? Meld je dan aan voor een van de SPRINT-cursussen. In 10 lessen is je kind weer bij en kun je gerust de zomer in!

SPRINT-cursus Rekenen of Taal (groep 3 t/m 8): 2 lessen per week in de maanden juni-juli tot aan of zelfs in de zomervakantie

De kosten voor 10 SPRINT-lessen: 380,-

 

Handig voor de rest van je leven

Al op jonge leeftijd zijn kinderen met computers bezig. Een powerpoint presentatie voor een spreekbeurt, een werkstuk, huiswerk… Ook op school is de computer inmiddels onmisbaar en is blind kunnen typen erg handig.

De voordelen van blind kunnen typen met tien vingers:

  • het werkt sneller
  • je kunt je beter op de inhoud concentreren
  • je loopt minder risico op RSI
  • voor dyslectische kinderen heeft het een gunstig effect*
  • goede voorbereiding voortgezet onderwijs

Sommige basisscholen bieden typecursussen aan maar meestal moeten ouders het zelf regelen. Blindtypen geeft het kind een voorsprong bij het voortgezet onderwijs.

De typecursussen van twintig jaar geleden, nog met typemachine, zagen er heel anders uit dan de lessen die tegenwoordig, met name online, worden aangeboden. Maar hoe gelikt de cursussen anno 2015 er ook uitzien, de basis is hetzelfde gebleven. Ook nu moeten de cursisten eerst eindeloos letters en woorden te oefenen –  fj fj fj fj – voor ze zonder op het toetsenbord te kijken de vereiste 120 aanslagen per minuut halen.

Welke typecursus kies je als ouder? Er is inmiddels heel veel online aanbod, met grote verschillen. Heeft uw kind de discipline om een online cursus te doen of heeft u liever persoonlijke begeleiding? Dit heeft als voordeel dat een leraar individuele tips kan geven en persoonlijk toeziet op een juiste typehouding. Zelf thuis oefenen hoort bij alle cursussen.

Het Bijleslokaal biedt vanaf het nieuwe schooljaar (2017-2018) een typecursus voor kinderen vanaf groep 6 aan, waarbij de kinderen een online licentie krijgen waarmee ze klassikaal en thuis oefenen. Een leraar ondersteunt de kinderen 1 x per week. Na 12 weken heeft uw kind het typediploma. Handig voor de rest van zijn of haar leven!

*Kinderen die een typecursus hebben gevolgd spellen beter dan kinderen die nooit een typecursus hebben gehad. Dat blijkt uit onderzoek van onderwijskundige Henny van der Meijden van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Van der Meijden onderzocht hiervoor leerlingen uit groep 6, 7 en 8. Naast beter spellen, leggen kinderen door een typecursus ook betere verbanden. Het is wel van belang dat de typecursussen klassikaal worden gegeven; online cursussen hebben veel minder effect op de spelvaardigheid. Van der Meijden pleit dan ook voor een verplichte typecursus op elke basisschool. 

Hoe zit dat nu met die Cito-toetsen?

Tijdens het 10-minutengesprekje wordt door de leerkracht snel uitgelegd hoe het nu eigenlijk zit met die ingewikkelde Cito-toetsen en -scores.  Als na een half jaar het volgende rapport komt, zijn de meesten van ons het alweer vergeten. Hieronder antwoorden op de belangrijkste vragen.

Wanneer vinden de Cito-toetsen plaats?

Groep 1/2: in januari/februari en in mei/juni krijgen de kleuters Cito-toetsen over rekenen en taal

Groep 3/4/5: in januari/februari en in juni krijgen deze 3 groepen de Cito-toetsen voor de vakken rekenen, begrijpend en technisch lezen, spelling, woordenschat, begrijpend luisteren, drie-minuten-toets (DMT) en AVI lezen. Extra voor groep 5: studievaardigheid.

Groep 6/7: in september starten deze groepen met de Entreetoets en in januari/februari en in juni krijgen deze 2 groepen de Cito-toetsen zoals in groep 3/4/5. Extra vakken die worden getoetst: studievaardigheid en taalverzorging. In april/mei/juni wordt de Entreetoets weer afgenomen.

Groep 8: in januari/februari worden de Cito-toetsen afgenomen op alle bovenstaande vakken. In april vindt de Centrale Eindtoets plaats.

de verschillende vakken toegelicht

REKENEN
A. Rekenen-wiskunde: groep 3 t/m 8
De toetsen bevatten opgaven uit de volgende leerstofonderdelen:

  • getallen en getalrelaties
  • hoofdrekenen: optellen en aftrekken
  • hoofdrekenen: vermenigvuldigen en delen
  • complexere toepassingen
  • meten, tijd en geld
  • breuken, verhoudingen en procenten (bovenbouw)

B. Rekenen-basisbewerkingen: groep 3 t/m 8

  • Bevatten uitsluitend kale opgaven rondom optellen, aftrekken, vermenigvuldigen* en delen* (*vanaf groep 5).
  • Leerlingen maken de toetsen per categorie: eerst alle optel opgaven, daarna alle opgaven uit de categorie aftrekken, enzovoort.
  • Leerlingen maken de opgaven zo goed én ze snel mogelijk.

LEZEN
A. Begrijpend lezen: groep 3 t/m 8
De toetsen Begrijpend lezen toetsen essentiële leesvaardigheden. Kunnen leerlingen zelf analyseren voor wie, met welk doel en wat er precies geschreven is?

B. Technisch lezen: groep 3 t/m 8
In groep 3 wordt de leesnauwkeurigheid gemeten: de leerlingen lezen vier woorden bij een plaatje en moeten het juiste woord kiezen.
Vanaf groep 4 wordt het leestempo gemeten: leerlingen lezen in een beperkte tijd een tekst, waarbij ze op diverse plaatsen het juiste woord uit drie alternatieven moeten kiezen.

C. Drie-Minuten-Toets (DMT): groep 3 t/m 8
Met de Drie-Minuten-Toets (DMT) wordt vastgesteld hoe goed leerlingen in technisch lezen zijn en waar eventuele leesproblemen zitten. Bij DMT ligt de nadruk op de snelheid en nauwkeurigheid waarmee leerlingen afzonderlijke woorden verklanken. Er zijn drie verschillende leeskaarten: klankzuivere woorden (type km, mk en mkm); andere eenlettergrepige woorden; twee- of meerlettergrepige woorden.

D. AVI: groep 3 t/m 8
Bij AVI gaat het vooral om de vlotheid en nauwkeurigheid waarmee leerlingen teksten verklanken.

TAAL
A. Spelling: groep 3 t/m 8
De dicteeopgaven brengen het actief spellen in beeld. De meerkeuzeopgaven meten het passief spellen (herkennen van spelfouten in een geschreven tekst).

B. Woordenschat: groep 3 t/m 8
Hierbij wordt de betekenis van woorden of de betekenisrelaties die er tussen woorden bestaan (bijvoorbeeld: Wat is het tegengestelde van … ?) getoetst.

C. Taalverzorging (groep 5, 6, 7)
Deze toets bestaat uit de onderdelen: Grammatica, Interpunctie en Spelling (werkwoorden en niet-werkwoorden).

BEGRIJPEND LUISTEREN
Tijdens de toets krijgen de leerlingen van groep 3 geluidsfragmenten te horen en geven zij antwoord op vragen door de keuze uit verschillende plaatjes in een antwoordboekje. Vanaf groep 4 worden er beeldfragmenten voorgelegd waarbij de vragen zich richten op het luisteren.

STUDIEVAARDIGHEID
De toetsen (vanaf groep 5) bevatten opgaven over kaartlezen, lezen van tabellen, schema’s en grafieken, samenvatten van studieteksten en het opzoeken van informatie.

Welke verschillende toetsen zijn er?

Cito-toets: deze toets wordt ieder schooljaar twee keer afgenomen op elk vak.

Entreetoets: deze toets wordt gehouden aan het begin en aan het eind van groep 6 en 7. De resultaten van deze toets laten zien hoe uw kind ervoor staat op het gebied van taal, rekenen-wiskunde en studievaardigheden. In één oogopslag ziet u waar uw kind goed in is en waar extra oefening nodig is.

Centrale eindtoets: deze toets wordt in april afgenomen in groep 8. Niet meer het resultaat van de eindtoets is doorslaggevend, maar de leerkracht bepaalt nu het niveau voor het voortgezet onderwijs. Basisscholen moeten wel verplicht een eindtoets afnemen om dit niveau te ‘checken’. Ze kunnen kiezen met welke eindtoets zij dat doen: de Centrale Eindtoets (dat is de oude Citotoets) of een van de 5 andere eindtoetsen zoals de IEP Eindtoets of Route8. Ca 65% van de basisscholen kiest in 2017 voor de Centrale Eindtoets.

Hoe werken de Cito-scores?

Bij de toetsen van het Cito Leerlingvolgsysteem (LVS) wordt de uitslag omgezet in een letterscore van A tot en met E of naar Romeinse cijfers I t/m V. Het hoogste niveau is A, en het laagste niveau is E.  Bij de normering met Romeinse cijfers is het hoogste niveau I en het laagste niveau V.

De Cito-score voor de eindtoets is een cijferscore tussen de 500 en de 550. Een leerling met een score van 535 kan waarschijnlijk naar de HAVO. Als de score boven de 545 ligt, dan kan de leerling waarschijnlijk naar het VWO.

Leuk weetje: de Centrale Eindtoets wordt op een schaal van 501-550 weergegeven om te voorkomen dat de resultaten worden vertaald in cijfers of een IQ-score.

Wat is er veranderd in schooljaar 2016-2017?

1. De normering:

Voor de Cito-toetsen begrijpend lezen, rekenen-wiskunde, spelling en woordenschat zijn de normen herzien. Omdat het landelijk gemiddelde omhoog is gegaan, zijn de normen ge-update.

De toetsuitslagen bestaan uit twee delen: een score op de toets (de vaardigheidsscore) en de waardering van die score door middel van een letter (vaardigheidsniveau I t/m V of A t/m E). De letters geven aan hoe goed uw kind de toets heeft gemaakt vergeleken met zijn leeftijdsgenoten. Door deze vergelijking krijgen de resultaten betekenis. Zo kunnen we bijvoorbeeld zeggen dat een leerling die halverwege groep 5 een vaardigheidsscore van 25 behaalt, volgens de normering boven het landelijk gemiddelde van 22 scoort en dus niveau II behaalt. Als in de loop van de tijd het landelijk gemiddelde verschuift naar 25, dan is de conclusie dat de leerling met score 25 boven het gemiddelde scoort (II) niet (meer) juist. De leerling scoort nu immers gemiddeld.

2. Het tijdstip van de Centrale Eindtoets:

De Centrale Eindtoets wordt in 2017 later in het schooljaar afgenomen dan voorgaande jaren, om te voorkomen dat de resultaten van de toets toch worden gebruikt om vast te stellen welk niveau het kind aankan. Leerkrachten gaan de twee maanden daarvoor het gesprek met kinderen en hun ouders aan en geven hun schooladvies. Dit is gebaseerd op de ontwikkeling van de leerling in voorgaande jaren en gaat verder dan leerresultaten alleen, denk aan creatief denken, doorzettingsvermogen en intelligentie.

3. Invloed van de Eindtoets op het schooladvies:

Als het toetsadvies hoger is dan het schooladvies, dan heroverweegt de basisschool het advies altijd. In overleg met de leerling en zijn ouders kan het niveau voor het voortgezet onderwijs gelijk blijven of naar boven worden bijgesteld. Ligt de score van de Eindtoets onder het niveau van het advies van de leerkracht, dan wordt het schooladvies niet aangepast. Kinderen krijgen de kans om te laten zien dat ze het onderwijstype aankunnen.

Bron: Cito Nederland

Er wordt te weinig geoefend

Volgens een bericht in het Algemeen Dagblad, worden onnodig veel kinderen gediagnosticeerd met ernstige lees- en rekenproblemen, zegt dyslexiehoogleraar Anna Bosman van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ze onderzoekt het fenomeen dyslexie al sinds 2007 en komt maar tot één conclusie: dyslexie is een gevolg van slecht onderwijs. ,,Er wordt gewoon te weinig geoefend,” zegt ze.
,,Kinderen moeten de spellingregels goed in hun hoofd hebben. Bijvoorbeeld dat een g-klank voor een ’t’ vrijwel altijd een ‘ch’ is en geen ‘g’.”

Tafels kennen

Er moet ouderwets gestampt worden met een juf of meester voor de klas die de instructies geeft. ,,Elke dag een dictee.” Voor dyscalculie – rekenblindheid – geldt hetzelfde, stelt Bosman. Het ontbreekt aan basisvaardigheden: optellen, vermenigvuldigen, de tafels kennen. Tijdens een intensieve rekentraining van zes weken gingen de vijftig leerlingen die aan een onderzoek van Bosman meededen gemiddeld met anderhalf jaar vooruit. ,,Vrijwel alle leerlingen zijn in staat om deze basisvaardigheden te verwerven.”

De cijfers zijn zorgelijk. Op sommige middelbare scholen staat 30 procent van de leerlingen te boek als dyslectisch. Als kinderen moeite met lezen of rekenen hebben, zegt Bosman, wordt de oorzaak bijna altijd bij het kind gezocht. We vergeten te checken of er wel goed onderwijs is gegeven.”  Uit haar studies blijkt dat met wetenschappelijk onderbouwde methodes kinderen met sprongen vooruitgaan. ,,Ik vraag me zelfs af of dyslexie wel bestaat.”

Collega-wetenschappers ondersteunen haar aanklacht. Hoogleraar Kees Vernooy, een icoon binnen het lees- en taalonderwijs: ,,Er is wetenschappelijk bewijs dat kinderen meer moeten oefenen. Dat herhaling nodig is. Maar dat hoort men niet graag.”

Hoogleraar Ben Maassen, ook een autoriteit op het gebied van dyslexie: ,,De praktijk is nu dat kinderen met dyslexie minder hoeven te lezen en te spellen, terwijl ze juist méér moeten oefenen.” De PO-Raad, sector organisatie voor het basisonderwijs, gaat het te ver om te stellen dat een deel van de dyslexieproblematiek wordt veroorzaakt door het slecht onderwijs. ,,Maar als wat de hoogleraren zeggen werkelijk aan de hand is, is het zeker de moeite waard om te bespreken hoe we het probleem kunnen oplossen”, zegt een woordvoerder.

Bron: AD 9 februari 2017