Woensdag 8 maart jl. bogen Tweede Kamerleden zich over een rapport over schaduwonderwijs, zoals het aanbod van examentrainingen, bijles en huiswerkbegeleiding heet. De grote vraag: leiden de private diensten tot een tweedeling in de maatschappij?
Eerst de cijfers. Van alle vormen van schaduwonderwijs is bijles het meest populair: ruim een vijfde van de middelbare scholieren maakte hier vorig schooljaar gebruik van. Meer dan de helft daarvan was betaald. Op twee staat huiswerkbegeleiding, waar 17% van de leerlingen naartoe gaat. Ook hier is ongeveer de helft betaald.
Examentrainingen zijn vooral in trek bij havo- en vwo-scholieren. Een derde van de examenleerlingen volgde een betaalde training. In totaal heeft 31% van alle ouders met één of meer kinderen op de middelbare school voor schaduwonderwijs betaald.
Volgens Paul Bisschop van SEO Onderzoek, een van de auteurs van het rapport, betalen hoogopgeleide ouders vaker voor schaduwonderwijs dan laagopgeleide ouders. ‘Dat kan leiden tot ongelijkheid.’ Maar, voegt hij daar snel aan toe: ‘Kinderen van laagopgeleide ouders maken vaker gebruik van het onbetaalde aanbod van scholen. Dat lijkt elkaar in evenwicht te houden. Of er verschil is in kwaliteit en effectiviteit weten we niet.’
Verborgen privatisering
Louise Elffers van de Universiteit van Amsterdam doet al jaren onderzoek naar kansenongelijkheid in het onderwijs en waarschuwt voor ‘verborgen privatisering.’ Dat betekent dat scholen publieke onderwijstaken, zoals extra uitleg of voorbereiding voor een toets, overhevelen naar private partijen.
‘Je ziet dat private aanbieders via de achterdeur scholen binnenkomen’, zegt Elffers. ‘Scholen werken steeds vaker samen met private partijen voor de begeleiding voor leerlingen. Scholieren die bijvoorbeeld extra aandacht of begeleiding nodig hebben, worden door de docent bijvoorbeeld doorverwezen naar bijles.’
Elffers benadrukt dat het niet erg is als scholen met bedrijven samenwerken. Maar dan wel op een belangrijke voorwaarde: ‘Een school moet verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit en geen geld voor de begeleiding vragen. Dat is nu wel vaak het geval en dat is problematisch. Want als ouders niet kunnen of willen betalen, blijft een leerling verstoken van dit soort begeleiding.’
Bij SSL in Leiden volgt de helft van de 5000 deelnemers die de stichting jaarlijks helpt een training op advies van de school, zegt oprichter Hans Huibregtse. Mentoren sturen hun leerlingen zelfs brieven met informatie over het trainingsaanbod. Hij glimlacht. ‘Twintig jaar geleden werd SSL nog gezien als bemoeial.’
Leerlingen willen aandacht
Huibregtse kijkt met een gemengd gevoel naar de groeiende vraag naar zijn trainingen. De stichting hielp vroeger vooral leerlingen met een achterstand. Nu staat meer dan de helft van de deelnemers een voldoende.
Zijn conclusie: ‘Leerlingen willen feedback en persoonlijke aandacht. Dat kan het onderwijs momenteel niet altijd leveren door de hoge werkdruk, het lerarentekort en onvoldoende middelen. De samenwerking met aanbieders zoals wij kan een tijdelijke oplossing zijn. Maar het lost de structurele problemen in het onderwijs niet op.’
Onderwijskundige Elffers vindt de conclusie dat het reguliere onderwijs faalt te gemakkelijk.
‘Schaduwonderwijs is een symptoom van toegenomen competitie in het onderwijs. Het onderwijsniveau is steeds bepalender voor de rest van je leven. Ouders willen dus zeker weten dat de school alles uit hun kind haalt. Daar moeten scholen in meebewegen. De vraag die scholen, ouders en de Tweede Kamer zichzelf moeten stellen is: hoe voorkomen we dat schaduwonderwijs überhaupt nodig is? Want als schaduwonderwijs eenmaal standaard is, durven ouders en leerlingen niet meer zonder.’
De ‘huiswerkvrije’ school
Kunnen scholen het schaduwonderwijs te lijf gaan? Ja, zeggen ze op de Mavo Doorn. Sinds dit schooljaar is de school ‘huiswerkvrij’.
Sinds de wijziging is het aantal leerlingen dat naar een privaat huiswerkinstituut gaat afgenomen, zegt directeur Jenny Oldenhuis. ‘Het is eigenlijk raar dat zoveel leerlingen naar huiswerkbegeleiding moeten. Dat hebben we als persoonlijk falen opgevat. Want als school is het onze taak om leerlingen uit te leggen hoe ze kunnen leren. En dat is per leerling verschillend.’
Sinds de school ‘huiswerkvrij’ is, ziet het rooster er anders uit. Leerlingen hebben bijvoorbeeld negen tot vijftien ‘flexuren’ om huiswerk te maken, aan een docent extra uitleg te vragen over een vak of in stilte te werken. Algemene vakken zoals Nederlands duren voortaan 80 minuten in plaats van een uur. Oldenhuis: ‘Daardoor heeft een docent meer tijd om leerlingen te coachen.’
Klachten
Niet alle leerlingen vinden de verandering een succes. Na klachten is het aantal flexuren voor de bovenbouw gereduceerd naar vijf. Leerlingen hadden niet zoveel uur nodig of willen juist wel huiswerk thuis maken. Echt huiswerkvrij is de school dus niet.
De belangrijkste verandering is dat docenten nadenken over de vraag hoe ze leerlingen kunnen helpen om de lesstof te leren. Bijvoorbeeld door niet alles klassikaal uit te leggen, maar in groepjes te werken.
De veranderingen hebben geen geld gekost, zegt Oldenhuis. ‘Dit gaat niet om geld, maar om een andere manier van lesgeven. We hebben het onderwijs gewoon anders georganiseerd. Daar hebben scholen alle ruimte voor.’
Bron: FD – 7 maart 2018