Alles voor een beter Cito-advies

Bron: FD Persoonlijk Magazine

Duizenden euro’s aan bijles uitgeven, de meester onder druk zetten of zelfs fraude plegen. Ouders doen de gekste dingen om het schooladvies van hun kind op te krikken. Docenten en huiswerkbegeleiders vertellen: ‘De ouders boden me een envelop met 500 euro als ik de antwoorden zou geven.’

Dat was wel heel merkwaardig: de kinderen kenden de antwoorden al. Docenten van een middelgrote basisschool in Amsterdam merkten vorig jaar tot hun stomme verbazing dat een aantal leerlingen de antwoorden van de opgaves van de Entreetoets al kenden. ‘Ah, dit is antwoord C, dat weet ik, en het volgende is B.’

Wat bleek? Hun ouders hadden tweedehands Cito-boekjes en oude opgaves gekocht op Marktplaats en met hun kinderen geoefend. Na overleg besloot de school de uitslagen dat jaar niet mee te wegen in het advies en de Entreetoets zelfs helemaal af te schaffen. Op deze manier had toetsen geen zin, zo redeneerde de school, die wegens angst voor reputatieschade anoniem wil blijven.

Docent, onderwijskundige en pedagoog Ingeborg Dijkstra kijkt niet op van dit verhaal. Zij werkt in het zuiden van het land en in deze weken vlak voor de Entree- en Cito-toetsen wordt haar bedrijf Stepping Stones doorlopend gebeld. Er bellen ouders die haar hulp inroepen voor onderwijsbegeleiding van hun kinderen. Maar er zijn ook ouders die haar doodleuk vragen stiekem Cito-toetsen te kopiëren en die daar grof geld voor overhebben.

‘Ineens schoven ze me een envelop met 500 euro toe. Voor mij, als ik hun de antwoorden zou geven van de komende Cito-toets’

Ingeborg Dijkstra

Laatst nog, tijdens een gesprek met twee ouders die in scheiding lagen. Dijkstra sprak met hen over de sociaal-emotionele problematiek van hun kind. ‘Ineens schoven ze me een envelop met 500 euro toe. Voor mij, als ik hun de antwoorden zou geven van de komende Cito-toets. Hun kind had immers last van de scheiding, waardoor het lager zou scoren.’

Passend advies

Dijkstra heeft de ouders uitgelegd dat ze niet omkoopbaar is. En dat hun kind dan mogelijk een hoge score zou kunnen krijgen, maar dat een passend advies belangrijker is. ‘Of het kwartje viel, weet ik niet.’

Als pedagoog bezoekt en ondersteunt Dijkstra diverse basisscholen. Ze kent zodoende de ‘schimmige’ groepen op berichtendienst Telegram, een anoniemer uitvoering van WhatsApp, waarin voor veel geld Cito-toetsen worden aangeboden. Ook weet ze dat docenten vaak opzien tegen de adviesgesprekken in groep 8, omdat een deel van de ouders luid en duidelijk laat weten het niet eens te zijn met het advies. Op sommige scholen worden deze gesprekken met twee leerkrachten gevoerd, uit ‘bescherming’ van de leerkracht.

Hoe hoger opgeleid de ouders zijn, des te groter de stress rondom het schooladvies, is haar ervaring. Deze ouders steigeren vooral bij een uitslag die uitgaat van een praktisch geschoolde leerling. ‘Gemiddeld zit twee derde van alle leerlingen op vmbo/mbo-niveau en gaat dus 35 procent doorleren. Daar functioneert de samenleving ook het best bij. Maar dat accepteren is voor veel ouders lastig.’

Onderzoek Amsterdam

In Amsterdam krijgen leerlingen met laagopgeleide ouders twee keer zo vaak als leerlingen met hoogopgeleide ouders een schooladvies onder de score van de Eindtoets. Dit blijkt uit een recente analyse uitgevoerd door IOS, een instituut van de gemeente Amsterdam.

42% – Van alle basisschoolleerlingen krijgt 42 procent een te hoog advies.

18% – 18 procent van de basis- schoolleerlingen krijgt een te laag advies.

22% – Gemiddeld wordt 22 procent van de leerlingen met laagopgeleide ouders onderschat.

11% – Onder leerlingen met hoogopgeleide ouders is dat 11 procent.

39% – Van de leerlingen met laagop-geleide ouders wordt 39 procent overschat.

42% – Bij leerlingen met hoogopgeleide ouders is dat 42 procent, met middelbaar opgeleide ouders 44 procent.

75% – Driekwart van de leerlingen volgt na drie jaar het onderwijs uit het advies.

21% – Van de onderschatte leerlingen stroomt 21 procent door naar een hoger niveau.

Verwarrend

Er heerst nogal wat begripsverwarring. Het gros van de mensen spreekt over ‘de Cito’ wanneer het gaat over het meetinstrument voor het schooladvies van leerlingen. Eigenlijk klopt dat niet. Sinds een jaar of vijf is de Cito-toets niet meer bepalend voor het schooladvies. Basisscholen zijn sindsdien verplicht te werken met een zogeheten leerlingvolgsysteem (LVS).

Dat LVS bestaat uit de observaties van de leerkrachten, de werkjes van kinderen, hun leer-werkhouding, hun sociaal-emotionele ontwikkeling en alle gemaakte toetsen. Het LVS loopt van groep 1 tot en met 8 en gaat dus over de lange termijn.

In groep 7 volgt nog een zogenoemde Entreetoets en in groep 8 komt er in april een Eindtoets. Die Eindtoets kan van Cito zijn, maar ook van een van de andere vijf partijen op de markt. De Cito-toets was ooit de enige eindtoets, maar die verliest nu in hoog tempo marktaandeel. Inmiddels kiest nog maar 49 procent van de basisscholen deze toets.

Vaker gaan ze voor een van de vier alternatieve aanbieders: IEP, Route 8, AMN of Dia. Overigens laat onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) zien dat de verschillende toetsen tot verschillende uitkomsten leiden. Daarom pleit de Onderwijsraad voor het gebruik van één toets.

De Onderwijsraad pleit voor het gebruik van één toets

Zeker als je zelf uit ‘een andere tijd’ komt en jouw kind nog niet of net op de basisschool hebt, duizelt het je al snel van alle namen en toetsen. Wat het lastig maakt, is dat op de basisschool in januari en juni standaard Cito-toetsen worden afgenomen. Aan de hand van de zo verkregen scores (Romeinse cijfers of A t/m E) kan de school zien of een kind voldoende gegroeid is.

Een kind dat aan het einde van de rit veel I- of A-scores heeft voor rekenen en begrijpend lezen krijgt vwo-advies, zijn er voornamelijk III- of C-scores, dan wordt het waarschijnlijk vmbo-tl. Dit alles is dus ongeacht de uitkomst van die vermaledijde Eindtoets.

De Entreetoets uit groep 7, samen met de observaties van de leraren en de resultaten van het LVS vormen het schooladvies voor het voortgezet onderwijs. Dit advies komt in groep 8, vóór de Eindtoets. De Eindtoets (in de volksmond dus vaak de Cito genoemd) wordt in april of mei afgenomen en sluit symbolisch de basisschooltijd af. Minister Arie Slob van Onderwijs heeft recentelijk het voorstel gedaan om van de eindtoets een ‘doorstroomtoets’ te maken.

Doel voorbij

Mirella van Minderhout is orthopedagoog en onderwijskundige. Ze begon haar loopbaan als leerkracht en studeerde af in Onderwijskunde en Orthopedagogiek. Nu verzorgt ze postacademisch onderwijs, is ze landelijk betrokken bij diverse projecten om vorm te geven aan (passend) onderwijs op scholen en in samenwerkingsverbanden en is ze een veelgevraagd spreker op congressen.

Zij weet van de stress rond Entree-, Eind- en Cito-toets, maar vindt die curieus. Het advies staat immers al vast. De docent heeft het kind door middel van het LVS zijn hele basisschooltijd kunnen bekijken en een middelbare school neemt een kind aan op basis van die gronden. ‘Eigenlijk moet het advies voor ouders ook geen verrassing zijn. Ze hebben acht jaar lang rapporten gezien met tussentijdse Cito-toetsen.’

Toch blijven veel ouders gespannen voor de eindtoetsen. De ouders die nu opvoeden zijn opgegroeid in een tijd waarin de Cito heiliger was dan nu. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw kon je op ‘twee punten minder’ bij de Cito niet naar de middelbare school van je keuze. Dat is allang niet meer zo.

‘De toets kan in het voordeel werken van de leerling, niet in het nadeel’

Mirella van Minderhout

Van Minderhout: ‘Je hebt dus niets te verliezen bij een slechte dag van het kind, want de Eindtoets kan het advies nóóit naar beneden bijstellen.’ Bij een hogere Cito-uitslag dan het advies kan de leerkracht gaan heroverwegen. De toets kan in het voordeel werken van de leerling, niet in het nadeel. Een hoger puntenaantal op de eindtoets leidt in 25 procent van de gevallen tot een hoger schooladvies. En dáár zit de stress in.

Van belang is juist dat een kind goed tot zijn recht komt en zich goed voelt op het niveau dat hij volgt, aldus Van Minderhout. Volgens haar is het hele idee van (Cito-)toetsen zijn doel voorbijgeschoten. De toets is nu een eindpunt geworden in plaats van een middel om te beoordelen wat het kind nodig heeft of waarin de school tekortschiet. ‘De Cito is in de jaren zestig bedacht om ieder kind gelijke kansen te geven, ongeacht kleur, sekse of afkomst. Ieder kind wordt langs precies dezelfde meetlat gelegd. Dat is beter dan: dat is er een van Jansen, dus dat is niks.’

Juist meer ongelijkheid

Met de uitslagen van de Cito heeft school een middel om te zien welke kerndoelen zijn gehaald en welke niet. Dan kan de docent weer kijken hoe het kind zich ontwikkelt ten opzichte van de rest van Nederland. Hij of zij kan ook kijken waar het kind bijgestuurd dient te worden of dat zelfs het aanbod voor de hele klas bijgesteld moet worden.

In de praktijk werkt het anders en zien ouders de uitslagen vooral als middel om het kind een niveau hoger te krijgen. ‘In het verleden was bijles iets wat je deed bij een enorme leerachterstand. Nu is bijles bijna een standaardonderdeel van de schooltijd’, ziet Van Minderhout. Vooral hoger opgeleide ouders willen dat hun kind maximaal presteert bij de Cito-toetsen. Het gevolg: ze sturen hun kinderen naar huiswerkbegeleiding en bijles, waar die zo goed mogelijk worden klaargestoomd voor de Eindtoets.

Kinderen van ouders die daar minder mee bezig zijn of die daar geen geld voor hebben, hebben minder kans op een hoge score, en daardoor minder kans op hoger onderwijs. Bijkomend nadeel: door de Cito-scores zo op te krikken, stijgt het gemiddelde. ‘Zo’n ogenschijnlijk objectieve toets leidt dus juist tot ongelijkheid’, meent Van Minderhout. Bovendien: kinderen kunnen moeilijker switchen, er zijn bijvoorbeeld minder brede brugklassen.

Een op de drie middelbare scholieren krijgt aanvullend onderwijs. Van de scholieren in groep 8 krijgt ongeveer 25 procent bijles, training of huiswerkbegeleiding. Dat blijkt uit een onderzoek dat minister Arie Slob heeft laten uitvoeren.

Waar ouders in 1995 nog geen gulden uitgaven aan het bijspijkeren van het kroost, is dat nu al 15 miljoen euro

Recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) tonen een enorme stijging in de uitgaven van het zogeheten schaduwonderwijs. In totaal is dat ruim 200 miljoen euro, voor basis-, voortgezet en middelbaar onderwijs. De snelst groeiende groep is die van ouders met kinderen in het basisonderwijs. Waar ouders in 1995 nog geen gulden uitgaven aan het bijspijkeren van het kroost, is dat nu al 15 miljoen euro.

Vicky van der Zee, onderwijskundige, wetenschapper en privétutor, weet daar alles van. Tot drie jaar geleden had ze een studiecentrum annex bijlesinstituut met zo’n dertig medewerkers. Cito-training was een belangrijk onderdeel. Van der Zee had een ideologisch motief: ze wilde onzekerheid bij kinderen wegnemen door extra ondersteuning te geven.

Maar naarmate haar bedrijf groeide, zag ze een verschuiving van het bijspijkeren van kennis naar het willen opschalen van het IQ. Ouders draaiden er niet omheen. Al bij het intakegesprek legden ze hun kaarten op tafel: hun kind stevende af op een vmbo-advies. Dat was geen optie. Alleen vwo telde. Koste wat het kost. Ze waren bereid duizenden euro’s per maand neer te tellen. En hun kind zou dan vaak langskomen. ‘Ze zagen mijn instituut als een veredelde kinderopvang. Wilden dat ik het kind elke dag een paar uur onder mijn vleugels nam.’

Van der Zee weigerde. Sociale vaardigheden, spelen en sport vindt ze net zo belangrijk als educatie. Ze hanteerde het protocol dat er niet meer dan twee uur in de week aan bijles gegeven mocht worden. Als ondernemer vond ze dat lastig; ze wilde immers ook winst maken. Ouders dreigden regelmatig over te stappen naar de concurrent, die geen limieten hanteerde voor de bijlessen.

Toch overwon haar moreel. ‘Het is echt prima een kind de omtrek van een cirkel te laten oefenen als hem dat op school niet lukt. Tegenwoordig zijn er zulke grote klassen, docenten hebben niet de tijd iedere leerling individueel bij te staan. Gelukkig is het merendeel van de ouders ook naar deze hulp op zoek. Maar ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om een kind spartaans te gaan drillen, zoals ik regelmatig zag gebeuren.’

Feiten & cijfers

25% – In Nederland krijgt een kwart van de basisschoolleerlingen bijles.

55% – Meer dan de helft van de ouders is het niet eens met het school- advies van het kind.

89% – Van de brugklas- docenten zegt 89 procent dat zij leerlingen hebben die te hoog geplaatst zijn.

20% – Van de basisschool- docenten verhoogt 1 op de 5 het advies. Soms omdat de leerling hoger scoort, soms omdat de docent druk ervaart.

Bronnen: Onderzoek OCW, CBS, DUO Onderwijsonderzoek & advies.

iPad bij havoadvies

Minister Slob van Onderwijs uitte onlangs zijn onvrede met het hoge aantal kinderen dat bijles krijgt. Hij vindt het zorgelijk dat veel ouders een schooladvies voor bijvoorbeeld vmbo niet accepteren en middels extra onderwijs hun kind toch naar de havo willen laten gaan. De bewindsman noemt dat een extra belasting voor kinderen en denkt dat ze daardoor in psychische problemen kunnen komen.

Pedagoog Ingeborg Dijkstra onderschrijft zijn zorgen. In haar praktijk ziet ze kinderen komen die kampen met faalangst, doordat ze van huis uit meekrijgen niet goed genoeg te zijn. Bij havoadvies of hoge Cito-scores krijgen ze een iPad of PlayStation als beloning.

Ze vindt dat zeer kwalijk. Niet omdat het kind bij een lager advies dat geliefde cadeau niet krijgt – die teleurstelling is kortdurend, meestal wordt dat met de verjaardag of Sinterklaas goedgemaakt – maar vanwege de onderliggende boodschap: het kind is niet goed genoeg. Het stelt de ouders immers teleur met een vmbo-advies.

Te hoog geplaatst

In 2019 deed DUO Onderwijsonderzoek & Advies onder ruim achthonderd leraren onderzoek naar schooladviezen. Het betrof zowel leerkrachten van groep 8 als brugklasdocenten. Hieruit bleek dat meer dan de helft van de groep 8-leerkrachten­ te maken had met ouders die het niet eens waren met het schooladvies van hun kind.

Een vijfde van de groep 8-leraren heeft uiteindelijk ook de adviezen bijgesteld, soms omdat de leerlingen tóch hoger scoorden, maar ook omdat de ouders hen van hun gelijk overtuigden of juist onder druk zetten.

Daarentegen zag 89 procent van de brugklasdocenten leerlingen in hun klas die te hoog waren geplaatst. Voor Dijkstra onbegrijpelijk: ‘Het mooie van het Nederlandse systeem is juist dat we van die prachtige routes hebben. Je kunt van het vmbo naar de havo en door naar het vwo.

Vaak een richting die beter werkt dan op je tenen naar het vwo en dan met de kerst terugzakken naar het vmbo, omdat het niveau te hoog is. Omdat je te veel bijles hebt gehad of jouw ouders de juf hebben omgekocht. Dat is pas erg voor een kind.’

Het allerbelangrijkst voor toetsuitslagen: dat het kind vertrouwen heeft in eigen kunnen

Overigens bleek uit onderzoek van NOS en Scholen op de Kaart dat een op de drie derdeklassers op de middelbare school op een ander niveau zit dan de basisschool geadviseerd had. Dat komt niet per se doordat het schooladvies verkeerd was, maar ook doordat jongeren zich juist in die leeftijdscategorie nog sterk ontwikkelen. En het toont ook aan dat het niet zo zinvol is voor ouders om druk te zetten op het schooladvies.

Orthopedagoog Mirella van Minderhout gaat ervan uit dat elke opvoeder de juiste bedoelingen heeft. Ze hoort ouders regelmatig zeggen dat ze er alles aan willen doen om het beste uit hun kind te halen. Maar dat is niet meteen ook het beste voor het kind.

Van Minderhout is niet tegen bijles van een goede remedial teacher voor leerlingen die kampen met leerstoornissen, zoals dyslexie of dyscalculie, of voor kinderen met een migratieachtergrond of die achterblijven bij een bepaald vak. ‘Maar ga niet op eigen houtje dokteren, licht altijd de docent van je kind in, zodat er samen specifieke doelen kunnen worden opgesteld die aansluiten op het onderwijsaanbod op school.’

Als iedereen in de klas bijles neemt in rekenen omdat niemand de uitleg van de breuken snapt, moet de juf dat weten. ‘Zorg dat de bijsturing in het verlengde ligt van de lesstof en geef resultaten ook door aan de docent. Langdurige bijles is sowieso een slecht plan.’

Feiten & cijfers

€575 – Bijles voor een basisschoolleerling kost €575* per jaar.

€800 – Voor middelbare schoolleerlingen is dat €800* per jaar. Vooral hoger opgeleide ouders betalen voor bijles.

* Mediaan dus middelste waarneming

Bron: SEO Economisch Onderzoek

Zelfvertrouwen

Volgens Van Minderhout is één element het allerbelangrijkst voor toetsuitslagen: dat het kind vertrouwen heeft in het eigen kunnen. Ze verwijst naar onderzoek van de Nieuw-Zeelandse professor John Hattie, die concludeerde dat hoge verwachtingen van de leerling zelf, belangrijk effect hebben op de leerprestaties. En het hangt sterk van het kind af of dat zelfvertrouwen krijgt van veel bijles.

‘Bijles kan ook het signaal geven­: jij bent niet goed genoeg, dus je hebt bijles nodig. Dan zal het averechts werken.’ Haar advies: ga veel in gesprek met het kind. Vraag wat allemaal goed ging vandaag. Laat het zijn kennis reproduceren en nadenken over wat het allemaal kan. Dan zal hij of zij met veel meer geloof in eigen kunnen de toetsen maken.