Leren programmeren kinderen 7-13 jaar

De cursus Leren programmeren is in een nieuw jasje gestoken. Vanaf 2023 verzorgt het Bijleslokaal de cursus voor beginners en gevorderden op de lokatie van PLEK in Bussum. Kinderen leren het programma Scratch kennen.

Aan het einde van deze cursus weet je veel meer over computers en programma’s. Je leert logisch na te denken over een probleem en dit om te zetten in een programma. Ook ga je zelfstandig aan de slag om games, animaties en quizzen te bouwen. De cursus gaat door vanaf 6 deelnemers.

Meer info en aanmelden!

Online bijles, ook een idee

Zet je kind op een rustige plek, neem je kind’s mobiel in, trek de deur achter je dicht en de les kan beginnen…

Geen tijd of mogelijkheid in de week om naar bijles te komen, maar heeft je kind wel ondersteuning nodig? Vanwege het drukke schema van kinderen en ouders, kan online bijles een oplossing bieden. Onze ‘online’ juf biedt lessen in rekenen, spelling en begrijpend lezen. Via scherm delen kunnen de kinderen alle stof eenvoudig met de juf doornemen, alsof ze naast elkaar aan tafel zitten. Niet alleen efficiënt wat tijd en reizen betreft, maar ook daadwerkelijk effectief. Geen afleiding, alleen maar de stof en een juf die continu de aandacht erbij houdt. Al veel ouders hebben dit jaar goede ervaringen opgedaan. Vraag naar de mogelijkheden.

Summerschool ‘leerzaam en leuk’

Van 22-26 augustus 2022 werd de eerste Engelse Summerschool georganiseerd door Het Bijleslokaal en PLEK Huiswerkbegeleiding. De English teacher, Alette Kramer, gaf de hele week van 10.00-14.00 uur intensief les in grammatica, spreekvaardigheid en woordenschat aan twaalf deelnemer(tje)s die allen naar de 2e klas (mavo, havo of VWO) van het voortgezet onderwijs gingen. Niet alleen invul- en onthoudoefeningen maar ook spelletjes, filmpjes en quizzen in het Engels vulden het programma.

Aan de 50 ‘irregular verbs’, de diverse ’tenses’, typische Engelse en Amerikaanse uitspraken en signaalwoorden raakten de kinderen aardig gewend. Doordat de kinderen tussendoor in groepjes overhoord werden door Natasja en Esther, kon er meer aandacht gegeven worden aan degenen die wat meer moeite hadden met de stof. De laatste dag presenteerden de kinderen in groepjes van twee één specifieke tense. Gevolgd door een toets met alles wat ze die week geleerd hadden. Pff, en dat met die hitte… .

Na de laatste niet te versmaden lunch in de stijl van de UK of USA zat de week zit er weer op. Met een certificaat op zak en een hoofd vol basiskennis namen de kinderen afscheid van elkaar. Ze hadden het toch ook wel gezellig gehad zo met dit groepje.

We wensen de kinderen allemaal veel succes bij de Engelse toetsen het komend schooljaar. En de Summerschool voor volgend jaar staat alweer gepland.

summerschool 22
vakantie strand lezen

Bijles in de vakantie

Eindelijk vakantie! Zon, zee, rust! Tussen de leuke activiteiten door heeft je zoon of dochter wellicht nog tijd om een boek te lezen of wat rekensommetjes te oefenen, voordat alles weer is weggezakt.

Om je kind een frisse start te geven voor het nieuwe schooljaar, worden er bijlessen georganiseerd in de zomervakantie. De lessen vinden plaats in Naarden-Vesting en Blaricum.

De lessen duren een uur, de kosten bedragen € 60,- per les.

Vraag naar de beschikbaarheid.

Kwetsbare leerling loopt achterstand in

Bron: NRC 18 mei 2022

Kinderen van lageropgeleide ouders halen hun leervertraging sneller in dan de kinderen van hogeropgeleide ouders.

Hoe staan leerlingen op basisscholen er ruim twee jaar na de eerste schoolsluiting voor? Nieuw onderzoek van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO) laat een gemêleerd beeld zien.

Het slechte nieuws: de vertraging bij rekenen, wiskunde en spelling zijn nog steeds groot – ondanks alle bijspijker- en inhaalprogramma’s. Het goede nieuws: begrijpend lezen gaat weer net zo goed als vóór corona.

Opvallende plottwist: leerlingen met lageropgeleide ouders lopen de vertraging intussen sneller in dan leerlingen met hogeropgeleide ouders.

Basisscholen sloten tijdens de coronapandemie twee keer maandenlang de deuren en stapten over op online onderwijs. Toen ze weer open konden, bleef het behelpen: hele klassen werden naar huis gestuurd als een leerling corona had, en veel leraren zaten ziek thuis.

De gevolgen daarvan waren in eerste instantie vooral zichtbaar bij de kwetsbaarste groep: de leerlingen met lageropgeleide ouders die thuis niet goed geholpen konden worden met hun schoolwerk. Kinderen van hogeropgeleide ouders liepen ook achter, maar veel minder. Daarmee vergrootte corona de al bestaande ongelijkheid tussen leerlingen.

Beeld omgedraaid

Dat beeld is de afgelopen maanden gekanteld, blijkt nu. „De verschillen tussen leerlingen zijn kleiner geworden. Dit keer in het voordeel van de groep kwetsbare leerlingen”, zegt Carla Haelermans, onderzoeksleider van het NCO en hoogleraar onderwijseconomie aan de Universiteit Maastricht. Haar verklaring: de gerichte aandacht voor deze groep. „In het begin van de coronacrisis zagen we dat de ongelijkheid tussen leerlingen snel groter werd. Daar hebben scholen op gereageerd door heel gericht veel tijd en energie in deze groep te stoppen.”

Ook kregen scholen in armere buurten een groter deel van de 8,5 miljard euro die het kabinet uittrekt om de leerachterstanden aan te pakken. Dat lijkt effect te hebben, zegt Haelermans. „En dat is goed nieuws, maar we zien tegelijkertijd dat kinderen van hogeropgeleide ouders inmiddels een grotere leervertraging hebben.”

Dat komt, vermoedt Haelermans, doordat scholen in hun pogingen leerlingen met de grootste vertraging weer op de rit te krijgen, wellicht onbedoeld het niveau van de hele klas verlagen. „Door de focus op leerlingen met de meeste vertraging werden andere leerlingen misschien niet genoeg uitgedaagd.”

Daarnaast denkt Haelermans dat ouders die tijdens de eerste schoolsluitingen nog enorm hun best deden te helpen met thuisonderwijs, daar in de loop van het tweede coronajaar geen tijd en energie meer voor hadden. „Logisch, maar je ziet dus wel meteen het effect.”

Sinds het uitbreken van de coronapandemie onderzoekt het NCO elk half jaar de prestaties van basisschoolleerlingen. Voor het vierde onderzoek, waarvan de resultaten deze dinsdag werden gepubliceerd, zijn gestandaardiseerde toetsen van leerlingen op 2.200 basisscholen, ruim een derde van het totale aantal, met elkaar vergeleken.

De trend na twee jaar onderzoek stemt niet optimistisch, zegt Haelermans. De vertraging in begrijpend lezen is ingelopen, maar met rekenen, wiskunde en spelling lopen leerlingen op alle niveaus nog flink achter. Bij rekenen gaat het per schooljaar gemiddeld om een vertraging van tien weken, een kwart van het totale schooljaar.

Niet goed linken

Die achterstand halen ze niet gemakkelijk in, zegt Haelermans. „Als je een bepaald stukje basiskennis mist bij rekenen en wiskunde blijft je dat achtervolgen. Je kunt nieuwe kennis dan niet goed linken aan wat je eerder had moeten leren.”

Repareren en inhalen lukte in het tweede coronajaar niet goed, omdat ook dit schooljaar „rommelig” is, zegt Haelermans. Nog los van de vele klassen die in het najaar en winter naar huis werden gestuurd, kampen veel scholen met een tekort aan leraren. Haelermans: „Inhaalprogramma’s konden vaak niet doorgaan, omdat er geen mensen zijn om het te doen.”

Eind deze week krijgen de leerlingen uit groep acht de uitslag van de eindtoets. Haelermans houdt haar hart vast, zegt ze. „Deze leerlingen zaten in groep zes toen de pandemie uitbrak. Zij hebben er drie schooljaren op rij last van gehad. Ik vrees dat ze de eindtoets minder goed hebben gemaakt dan ze anders hadden gedaan. Maar ik hoop dat ik ongelijk krijg.”

Engels een kernvak

maar veel kids vinden het moeilijk

Natasja van PLEK Huiswerkbegeleiding en Esther van Het Bijleslokaal weten het als geen ander: de Engelse resultaten vallen flink tegen bij veel leerlingen. Grammatica, spreekvaardigheid, woordenschat, tieners worstelen ermee. En als je kind dan ook nog naar een middelbare school gaat waar Engels de voertaal is?

Stel, je wilt je kind in één week bijspijkeren in Engels. Als je googelt, zijn er veel Engelse zomerkampen te vinden in het buitenland, maar in Nederland is het aanbod matig. Reden voor Het Bijleslokaal en PLEK Huiswerkbegeleiding om de krachten te bundelen. Komende zomer vindt in het Gooi de intensieve Zomercursus Engels plaats voor kinderen die zich willen voorbereiden op de brugklas, beter willen worden in grammatica en woordenschat of die het gewoon leuk vinden om beter Engels te kunnen spreken.

De Summerschool vindt plaats in Bussum. De week van 15-19 augustus (van 9.30 tot 16.00 uur) is bedoeld voor de groep 8-ers die naar de brugklas gaan. Zie het als een goede voorbereiding, na een lagere school, waar meestal weinig tot niets aan Engels is gedaan. De kids doen ook leuke dingen: games, sport, creatief. A week of English Fun!

In de week van 22-26 augustus zijn leerlingen uit de onderbouw van de middelbare school welkom. Vijf ochtenden in de week Engels ophalen, op een leuke intensieve manier, samen met medeleerlingen is het tevens een gezellige tijd met medecursisten. In de middag zijn ze lekker vrij. Na deze week beheerst je kind alle grammaticaregels uit de onderbouw perfect!

Meld je kind nu aan via hetbijleslokaal.nl/summerschool

Meer info? o6-53438933

info@hetbijleslokaal.nl

Eindtoets in 2024 al in februari

De eindtoets in groep acht van het basisonderwijs wordt vanaf 2024 al in februari afgenomen. Dat is ná het voorlopige schooladvies, maar ruim vóór de aanmeldingstermijn van middelbare scholen, half maart. Kinderen maken hun eindtoets nu tussen half april en half mei, terwijl ze maanden eerder al hun schooladvies krijgen.

Scholen moeten dit advies heroverwegen als de uitslag van de eindtoets hoger is, maar dat heeft nu vaak geen zin meer, omdat de aanmeldingstermijn voor middelbare scholen dan al voorbij is. Door de toets naar voren te halen, krijgen leerlingen meer kans om alsnog naar een hoger schooltype te kunnen.

Van VMBO naar drie keer cum laude in het hoger onderwijs

Door het ‘stapelen’ van opleidingen kan een kind met een laag schooladvies in groep 8 toch opklimmen naar het hoger onderwijs. Maar die route is steeds moeilijker geworden.

Stapelaars: minister Dennis Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs, VVD) is er een, net als directeur Kim Putters van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Ze begonnen op de mavo of het vmbo-t (het hoogste niveau binnen het vmbo) en klommen via havo en vwo of mbo en hbo door naar de universiteit.

Maar de vraag is of dat nu ook nog zou zijn gelukt: stapelen is de afgelopen jaren steeds moeilijker geworden, blijkt uit recent onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) naar het stapelen van onderwijs tussen 2004 en 2020. Het aantal stapelaars daalde in die periode. Tussen 2013 en 2020 ging gemiddeld 17 procent van de vmbo’ers door naar de havo, rond 2008 was dat nog 22 procent. Het aantal havisten dat doorstroomt naar het vwo bleef redelijk constant op 6 procent.

Strengere selectie

De daling wordt onder andere veroorzaakt doordat middelbare scholen steeds strenger zijn gaan selecteren aan de poort, zegt onderzoeker Paul Verstraten van het CPB. „De drempel werd hoger. Dat zien we ook aan het feit dat stapelaars gemiddeld een steeds hoger eindcijfer haalden.”

Daar komt bij dat overal andere eisen werden gesteld: op de ene school had je een 7,5 gemiddeld nodig om toegelaten te worden op de havo, op de andere was een voldoende voor wiskunde genoeg, of een extra eindexamenvak.

Dat leidde tot grote verschillen, blijkt uit het CPB-onderzoek: bij de strengste scholen stroomde maar 5 procent door vanaf een lager niveau, bij de soepelste meer dan 35 procent.

Verstraten: „Terwijl het voor het eindresultaat niets uitmaakte. Een leerling die via een strenge selectie werd toegelaten, had net zoveel kans om zijn einddiploma te halen als een leerling die met soepeler eisen binnenkwam.”

Minister Wiersma wijst in een reactie op het CPB-onderzoek naar het zogeheten doorstroomrecht dat in 2020 werd ingevoerd om de kans op succesvol doorstromen te vergroten. Elke vmbo-t-leerling heeft daarmee het recht om door te stromen naar de havo en elke havo-leerling het recht om door te stromen naar het vwo.

„Ik wil dat ieder kind het beste uit zichzelf kan halen”, aldus Wiersma. „Daarom verdienen alle leerlingen dezelfde kansen om zich te ontwikkelen, ongeacht naar welke school je gaat.”

De enige voorwaarde voor vmbo’ers om door te stromen, is een extra zevende vak op de eindlijst. Zij kiezen in principe aan het eind van hun derde jaar voor dat extra vak, maar kunnen in bepaalde gevallen ook nog in hun eindexamenjaar besluiten om in een extra vak eindexamen te doen.

Onderadvisering

Stapelaars zijn vaak laatbloeiers. Maar nog vaker zijn het leerlingen die op de basisschool worden onderschat en vervolgens terechtkomen op een middelbare school die eigenlijk te gemakkelijk voor ze is.

In Nederland worden kinderen, anders dan in de meeste andere landen, al heel jong geselecteerd voor een vervolgopleiding: in groep acht, als ze elf of twaalf jaar zijn. Dat heeft een nadeel: hoe vroeger de selectie, hoe groter de kans dat de potentie van een kind niet goed wordt ingeschat.

Vooral kinderen met laagopgeleide ouders of ouders met een migratieachtergrond zijn daar de dupe van, blijkt al jaren uit onderzoek. Zij krijgen vaker een zogeheten onderadvies: een schooladvies dat lager is dan wat uit hun eind- of Cito-toets blijkt.

Dit gebeurt, volgens onderzoek van de Onderwijsinspectie, bij ongeveer een derde van alle schooladviezen. Ongeveer een kwart daarvan wordt na de Cito-toets (sinds 2015 de Centrale Eindtoets) alsnog naar boven bijgesteld. Maar in de praktijk hebben leerlingen daar niet veel aan, omdat de aanmeldtermijn voor scholen in het voortgezet onderwijs al gesloten is voor de uitslag van de toets.

Stapelen kan de negatieve effecten van vroege selectie en onderadvisering corrigeren: scholieren die het goed doen, kunnen na het vmbo alsnog door naar de havo, of na de havo naar het vwo. Niet omdat iedereen zo nodig naar de universiteit moet, maar om ieder kind gelijke kansen te bieden, ongeacht afkomst en achtergrond.

Stapelen is daardoor een belangrijke schakel in de strijd tegen de groeiende kansenongelijkheid, zegt onderzoeker Verstraten van het CPB. En om die schakel goed te laten werken, is het dus zaak dat de doorstroming naar hogere onderwijsniveaus zo makkelijk en toegankelijk mogelijk is.

Ondanks het doorstroomrecht is het voor scholieren nog steeds lastig om te stapelen, merkt Iben Maas, voorzitter van scholierenorganisatie LAKS. „We krijgen nog regelmatig klachten van vmbo’ers. Scholen lijken het soms bewust moeilijk te maken om door te stromen. Ze zeggen bijvoorbeeld dat ze ‘vol’ zitten. Of ze vragen om een motivatiebrief terwijl dat officieel niet nodig is.”

Suzan de Winter-Koçak, onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut, deed vorig jaar onderzoek naar stapelaars met een migratieachtergrond en is nu bezig met een vervolgonderzoek. Daarvoor kijkt ze naar ‘tussentijdse stapelaars’: leerlingen die al in de eerste of tweede klas van de middelbare school overstappen naar een hoger niveau. De eerste resultaten laten grote verschillen zien tussen scholen, ook ná de invoering van het doorstroomrecht.

Er is geen landelijke regelgeving voor tussentijds stapelen, en dus hanteert iedere onderwijsinstelling haar eigen selectiecriteria. De Winter-Koçak: „Sommige scholen eisen een 7,5 gemiddeld om van vmbo naar havo op te stromen, andere kijken naar de motivatie van een leerling.”

Die verschillen zijn volgens De Winter-Koçak „funest voor leerlingen uit kwetsbare groepen”. Want, zegt ze, als er geen objectieve criteria zijn, is er ruimte voor subjectiviteit. „Dan gaan stereotyperingen en vooroordelen een rol spelen en staan leerlingen met een migratieachtergrond op achterstand.

Minderwaardigheidscomplex

Voor een deel, zegt Iben Maas van het LAKS, zitten de belemmeringen diep in leerlingen zelf. „We merken dat vmbo’ers vaak al jong ingeprent krijgen dat ze ‘minder’ zijn dan vwo-leerlingen. Ze denken dat ze negens en tienen moeten halen om door te stromen naar de havo of om überhaupt ooit het hoger onderwijs te bereiken.” Het is, merkt Maas, een diepe onzekerheid. „Dat zit ook heel diep in ons systeem. We hebben er zelfs een taal voor: we spreken van hoog- en laagopgeleiden, in plaats van, bijvoorbeeld, praktisch en theoretisch opgeleiden.”

„We hoorden in ons onderzoek van sommige stapelaars dat ze bij elk tentamen de leraar uit groep acht weer hoorden die zei dat ze niet goed konden leren”, zegt Suzan de Winter-Koçak. „Die onzekerheid is heel hardnekkig.”

Bron: NRC 4 maart 2022